Skip to main content
Directie
News 13|06|2024

MULTI.engineering: Belgische roots, internationaal vizier

  • Industrie
  • Bouw & Infra
  • Maritime & Offshore

Want more information?

De wereld is een dorp … Sinds het ontstaan van MULTI.engineering bleek internationalisering binnen het bedrijf een continue trend. Niko Fierens, Wouter en Nicolas Van Goeye vertellen hoe de internationale dimensie steeds belangrijker werd op het vlak van markten, klanten, experts, partners en aandeelhouders.

Zit het internationale aspect in het DNA van MULTI.engineering?

Wouter Van Goeye: Ja en neen. Ook al zijn we oorspronkelijk een 100% Belgisch bedrijf, toch was onze blik al snel buiten onze landsgrenzen gericht. Zo hebben we doorheen de jaren al verschillende buitenlandse start-ups gelanceerd. Denk bijvoorbeeld aan Pharos en Maridea in Nederland, en Polaris in Slowakije. Daarnaast hebben we twee overnames bij onze noorderburen afgerond, nl. Force Company en Project Profession.

Nicolas Van Goeye: En onze klanten waren sowieso al in verschillende werelddelen actief. Zeker in de maritieme business. Al vanaf de start hebben we onze horizonten verruimd en zijn we intensief beginnen samenwerken met partners en experts in diverse landen, waaronder Roemenië, Servië, Bulgarije en Slowakije.

Waarom?

Niko Fierens: Om drie redenen: een tekort aan maritieme kennis in België, veel voormalige werknemers van de Boelwerf die bij ons actief waren gingen met pensioen en de productie van schepen verhuisde meer en meer van West-Europa naar andere regio’s. Een gelijkaardig fenomeen zien we vandaag in andere sectoren: als de productie verdwijnt, volgt de dienstensector. Kennis is nu eenmaal gelinkt aan productie. Toegepast op MULTI.engineering: je kan engineeringkennis niet uitsluitend lokaal vinden als de link met de productie zwakker wordt. En de financiële crisis heeft dit proces zeker versneld.

“Buitenlandse aandeelhouders houden ons scherp”
Ook jullie aandeelhouders zijn niet louter Belgisch.

Nicolas Van Goeye: Voor het overgrote deel nog wel, maar het klopt dat er een stuk van de aandelen in Slowaakse en Nederlandse handen is. Dat is niet toevallig. We hebben van meet af aan internationale samenwerkingsverbanden gesmeed, bijvoorbeeld met Damen en IHC in Nederland. Tevens hebben we samen met lokale mensen ondernemingen opgericht in Slowakije en Vlissingen.

Wouter Van Goeye: Dat er aandeelhouders zijn met een andere cultuur, is ongetwijfeld een goede zaak. Zij kijken met een andere bril naar ons bedrijf, en dat houdt ons scherp.

Niko Fierens: Absoluut. We zijn vastbesloten om het aandeelhouderschap van MULTI.engineering verder open te stellen naar internationale medewerkers. We blijven uitkijken naar opportuniteiten om samen met medewerkers of partners verdere activiteiten te ontwikkelen buiten ons huidig werkgebied.

Toch verschilt het niveau van internationalisering grondig tussen jullie business unit Maritime & Offshore enerzijds en de business units Industrie en Bouw & Infra anderzijds.

Nicolas Van Goeye: Inderdaad. Veel van onze industriële klanten zijn multinationals, net zoals de klanten van Maritime & Offshore dat zijn. Maar toch zijn er duidelijke verschillen: onze business binnen Industrie, Bouw & Infra speelt zich hoofdzakelijk in België af, en onze dienstverlening verloopt via voornamelijk Belgische experts. Logisch, want in het kader van projectsourcing gaan wij naar de klanten ...

Niko Fierens: Terwijl onze business bij Maritime & Offshore 100% internationaal is. Zo hebben we intussen vertegenwoordigers aangesteld in China en het Midden-Oosten, en bouwen we aan een partnerschap in de VS. De wereld is onze markt, wat maakt dat we overal aanwezig moeten kunnen zijn. En dat vertaalt zich in ons expertenbestand: bij Maritime & Offshore zijn er experts van meer dan 20 verschillende nationaliteiten actief.

Is dat stelselmatig geëvolueerd?

Wouter Van Goeye: Ja. Doorgaans gaat het om medewerkers die door de jaren heen naar België en Nederland geëmigreerd zijn. De voertaal is Engels bij Maritime & Offshore.

Niko Fierens: Maar ook de instroom vanuit het onderwijs wordt steeds diverser. Ik geef regelmatig gastlessen aan lokale universiteiten. Toen ik dat de eerste keer deed, hadden alle leerlingen een Vlaamse achternaam. Onlangs had een derde al een naam met duidelijk allochtone roots. Dat vind ik een positieve evolutie, want het toont aan dat de populatie van toekomstige ingenieurs meer en meer gelijk loopt met de samenstelling van onze bevolking.

Hoe makkelijk of moeilijk is het voor buitenlandse experts om zich aan het leven in België of Nederland aan te passen?

Niko Fierens: Ik denk dat we dit vaak onderschatten. Het is bijvoorbeeld vaak niet evident om Nederlands te leren, omdat ze het op de werkvloer gewoon nauwelijks gebruiken. Zeker in de Maritime & Offshore-sector is Engels de voertaal.

Nicolas Van Goeye: We proberen hen maximaal bij te staan om bijvoorbeeld een geschikte woning te vinden. En voor alle praktische vragen kunnen ze natuurlijk bij ons terecht.

Wouter Van Goeye: Het is belangrijk dat ze zich goed voelen bij ons. We organiseren één keer per maand een office lunch, waarop iedereen aanwezig is. Enkele medewerkers nemen dan het initiatief en koken voor iedereen een gerecht uit hun eigen cultuur. Zo leren we elkaar allemaal wat beter kennen, op een andere manier.

Niko Fierens: Maar buiten het werk is hun sociale en familiale leven vaak beperkter. Terwijl wij gemakkelijker kunnen afspreken met onze familie of met vrienden in de buurt. Onze buitenlandse collega’s geven vaak heel wat op om ons te helpen een succesvol bedrijf te zijn. We gaan hier de komende maanden en jaren zeker nog meer aandacht aan schenken.

Hoe verloopt de zoektocht naar nieuwe medewerkers?

Niko Fierens: We zijn continu op zoek naar mensen. Niet enkel in België en Nederland, maar ook daarbuiten. De maritieme sector is weliswaar nog steeds redelijk goed vertegenwoordigd in Noord-West-Europa, met een aantal belangrijke rederijen. En voor veel scheepswerven ligt het beslissingscentrum nog steeds in onze contreien. Maar toch werven we meer en meer buitenlandse experts aan. Ook de studenten worden alsmaar internationaler. We merken dat heel wat studenten al in verschillende landen gestudeerd hebben. Ik ben er van overtuigd dat onze medewerkerspopulatie de komende jaren nog veel diverser zal worden.

Loonkostvoordeel of -nadeel
Vergelijk de markten eens waarop jullie zich enerzijds voor Industrie, Bouw & Infra en anderzijds met Maritime & Offshore op richten?

Wouter Van Goeye: Die zijn nauwelijks te vergelijken. Slechts 10 tot 15% van de omzet van Maritime & Offshore komt uit België. Het leeuwendeel is dus afkomstig uit de rest van de wereld, met nog steeds Nederland op kop. Maar dat schommelt wel wat. Zo was Singapore vorig jaar voor ons een erg belangrijke markt, net zoals de VS.

Bij Industrie, Bouw & Infra is België de prioritaire markt. Projectsourcing speelt zich voornamelijk af in ons land. Zelfs in Nederland, toch het land waar we het dichtst bij aanleunen, is dit helemaal anders georganiseerd. Het aantal projecten daar ligt dan ook veel lager dan in ons land.

Maken buitenlandse afzetmarkten het moeilijker voor MULTI.engineering om jullie expertise verkocht te krijgen?

Niko Fierens: Neen, kennis, expertise en ervaring zijn de belangrijkste criteria. Van waar die komt, vinden opdrachtgevers niet zo cruciaal. In de VS bestaat er wel een meer protectionistische reflex, maar ingenieurs zijn daar dan vaak duurder dan bij ons. Daar hebben we dus een loonvoordeel. Dat speelt evenzeer in de andere richting: soms concurreren we tegen engineeringbedrijven die veel lagere loonkosten hebben. Die loonkostenhandicap trachten we dan te compenseren door onze kennis en ervaring. Soms werken we ook met buitenlandse onderaannemers, maar de coördinatie blijft steeds in onze handen.

Wouter Van Goeye: Ook bij Industrie, Bouw & Infra en bij ons ingenieursbureau Civil & Structural doen we soms een beroep op buitenlandse onderaannemers om voldoende capaciteit te hebben. Maar toegegeven, het maakt de coördinatie complexer. Er zijn niet enkel culturele en taalverschillen, maar ook de diverse tijdszones zorgen soms voor issues. Idem dito voor de wettelijke regels. Zo moeten we bijvoorbeeld de geheimhoudingsplicht om de commerciële belangen van onze klanten te verdedigen doorzetten naar onze onderaannemers. Dat vergt heel wat aandacht en tijd.

Nicolas Van Goeye: Werken met buitenlandse onderaannemers levert niet automatisch kostenvoordelen op: er kruipen meer coördinatie en dus meer werkuren in. Maar het is een oplossing om een gebrek aan capaciteit op te vangen, al geldt dat enkel voor grote projecten. We doen veel moeite om uitgebreid te debriefen en de juiste lessen te trekken met het oog op een nog betere samenwerking in de toekomst. Bij kleinere opdrachten is het jammer genoeg niet realistisch om met buitenlandse onderaannemers te werken: de extra workload inzake coördinatie weegt daarvoor te zwaar.

Bedankt voor dit gesprek.

Dat er aandeelhouders zijn met een andere cultuur, is ongetwijfeld een goede zaak. Zij kijken met een andere bril naar ons bedrijf, en dat houdt ons scherp

Similar news